Skip to main content

Geschiedenis van de bioscopen

De vzw 7 Art là levert ons de geschiedenis van de bioscoop in Brussel :  http://www.7artla.org

De vzw 7 Art là heeft als doel het architecturale patrimonium van de bioscoopzalen te beschermen en te promoveren.

De Stomme Film (1896-1927)

In het begin van de 20ste eeuw begint de film aan zijn openbare carrière, als attractie tijdens kermissen, toneelstukken en cabarets.  Beetje bij beetje winnen de voorstellingen aan belang om te eindigen als enige attractie van deze evenementen.  De theaters en cabarets worden bioscoopzalen.  In de loop der jaren kent het hartje van Brussel een exponentiële groei van het aantal bioscoopzalen.  Het comfort is zeer basic!  Mensen zetten zich neer op banken of gewone stoelen, sommigen drinken en glas aan tafel terwijl ze de stomme film geprojecteerd op een gewoon laken zien.  De eerste films zijn zeer ontvlambaar en de eigenaars van een cinematograaf zijn verplicht om het projectietoestel af te zonderen van de rest van de zaal. Zodoende ontstaan de eerste cinematografische theaters met de mythische orkestbak, de balkons en de loges.  Lutetia Palace, Marivaux of ook Agora Palace zijn de eerste grote Brusselse theaters.

De Gesproken film (1928-1939)

Zowel in Brussel als elders, doet de komst van de gesproken film (met le Chanteur de Jazz – 1927) vele oude versieringen van de theaters verdwijnen.  Er komt geluid bij de film en dus wordt de akoestiek uiterst belangrijk. De zalen verwijderen bijgevolg alle versieringen die de verspreiding van het geluid bemoeilijken. Ook het neonlicht doet zijn opmars in de jaren ’30 en dus ook de lichtreclame die de aandacht van de toeschouwers moet aantrekken.

Le Métropole, “Het paleis van de cinema”, met meer dan 3.000 zitplaatsen ziet het licht in oktober 1932.  Hij wordt de grootste bioscoopzaal van de hoofdstad.  De uitbater schenkt vanaf nu even veel aandacht te schenken aan het technische kwaliteit dan aan het comfort van de toeschouwer.

Het jaar daarna, op 6 juli 1933, opent de “Eldorado” zijn deuren op het de Brouckèreplein, op de plaats waar voorheen de Cinema des Princes en nog eerder de Américain lagen. De “Eldorado” is een Art-Déco zaal met een Afrikaans decor en is tot op heden één van de mooiste zalen van Europa.

Enkele jaren later opent nog een andere tempel: Les Variétés in de Mechelsestraat.

De uniformering van de zalen is begonnen!  Dit tijdperk van architecturale internationalisering brengt de mooiste zalen van de hoofdstad voort:  Orient Palace wordt hernieuwd en wordt American gedoopt, Théatre Pathé wordt Cinéac en Modern Palace krijgt, gezien zijn ouderdom de naam Léopold III.

Het gouden tijdperk (1940 – 1959)

De toevloed aan films uit Hollywood die de Amerikaanse bevrijder volgden zorgt voor een ware “boom” in de toeschouwersaantallen.  Een aantal zalen veranderen van naam ter ere van de winnaars van WOII: Roosevelt, Churchill, Monty… of om Amerikaanser te klinken Star, Dixy, Rixy.

De zalen worden gewoner en de eerste complexen komen te voorschijn.  Het eerste complex in Brussel is Cinéma Avenue in de Gulden Vlieslaan die zijn deuren opent in 1957. Cinéma Avenue biedt tegelijkertijd een goed comfort en een diversiteit van het aanbod.  Met zijn 2 zalen is het het eerste bioscoopcomplex ter wereld.

Maar de achteruitgang zet zich vanaf 1957 in: De veranderingen van onze maatschappij, de vermenigvuldiging van de ontspannings- en verplaatsingsmogelijkheden en de komst van de televisie (1958) zorgen ervoor dat een deel van het publiek afhaakt.  De duurder geworden bioscoop verliest zijn functie van volks vermaak en wordt vervangen door de televisie en de weekends worden aan de kust doorgebracht.  De bioscoopuitbaters moeten actie ondernemen en gaan zich specialiseren met themazalen, zoals de Victory in de Nieuwstraat (western en actiefilms).

De kleine buurtzalen sluiten de deuren.  Het is ook de periode van de verdwijning van de grote amfitheaters.  Het merendeel onder hen verdwijnen stil en zonder glorie van het toneel.  Zij worden echter nog steeds ondersteund door enkele filmfanaten die hun zeldzame en laatste supporters zijn.

De Nouvelle Vague en het ontstaan van de complexen (1960 – 1969)

In de jaren ’60 zet de functionalisering van de bioscopen, die ingezet was na de 2de Wereldoorlog, zich voort: De decors worden aangepast aan de tijdsgeest.  De eerste grote zalen worden opgedeeld. De Colisée (Nieuwbrug) volgt het voorbeeld van l’Avenueen is de eerste van een lange rij.

De Multiplex (1970 - …)

In de jaren ’70 heeft elk huishouden een televisie en een auto en verandert de vrijetijdsbesteding. De bioscoopzalen worden opgedeeld en de functionaliteit wordt alsmaar belangrijker.  De bioscopen met meerdere zalen verenigen een maximum aan bioscoopbezoekers op een minimum aan ruimte.  De complexen blijven bij hun doelstelling: Zo veel mogelijk mensen verenigen op een zo klein mogelijke ruimte.  Zo worden de Eldorado en de Métropole geslachtofferd aan deze woede om de zalen op te delen.  In 1974 werd de eerste samengevoegd met haar buur, de Scala om zo een complex van 7 zalen te vormen.  De Métropole ging het nog slechter af, haar balkon werd in 1971 opgedeeld in 2 zalen.

In feite bestaat de bioscoop van morgen misschien al in de Kinepolis. In september 1988 opent hij zijn deuren aan de rand van de stad met grote parkings en 8 zalen voor de bioscoopbezoekers.  Er komen gemiddeld 10.000 toeschouwers per dag.  Volgens een Brusselse criticus “is het de 7de kunstvorm voor de massa in quasi perfecte omstandigheden”.  De Eldorado wordt in 1992 het hoofdschip van de UGC vloot in reactie op de aankomst van Kinepolis.

Video en DVD gooien het landschap van de Brusselse bioscopen overhoop.  De Métropole  en de Caméo verdwijnen en worden een winkel en een speelzaal.  Het is in deze periode dat de overheden zich bewust worden van het patrimonium dat de oude zalen voorstellen.  Een aantal zalen worden monumenten: Grand Eldorado, Plaza, Pathé Palace,…

De 21ste eeuw is de eeuw van het internet en van de sociale media.  De zalen worden aangepast en diversifiëren nog meer om de bioscoopbezoeker die nieuwe vormen van vertier zoekt aan te trekken: 3D, Duplexprojecties (opera, ballet, voetbalwedstrijden,…). Een aantal gemeentelijke bouwprojecten bieden plaats aan nieuwe complexen: De Palace in de Brusselse binnenstad is de volgende op de lijst.